Opening expositie ‘Wind en wolken, lucht en land’ van landschappen in zeefdruk-mono print en acryl van Irene Hertel in Galerie Overstroom
“Irene maakt er geen geheim van hoe zij deze zwartwitten gemaakt heeft: door volstrekt nieuwe trucs en technieken in te zetten en dan maar te kijken wat eruit kwam. Soms was het resultaat dan teleurstellend en dan werd het resoluut weer verwijderd of overgeschilderd, maar er kwamen ook prachtige schilderijen uit voort waarvan zij later verklaarde: ‘Ik weet achteraf absoluut niet meer hoe ik het precies gedaan heb.’ Zo vertelt taalkundige Riemer Reinsma bij de opening over het werk van Irene Hertel.
Dit zwartwitte werk, dat ik persoonlijk als het hoogtepunt van Irenes oeuvre beschouw, nadert ook het meest de abstractie, zonder ooit helemaal abstract te worden. Het aardige is, dat de vrijheid van de kijker in een bepaald opzicht lijkt op de vrijheid van de maakster.: namelijk.
Op het allereerste gezicht maakt Irenes oeuvre, zoals het hier tentoongesteld is, een uiterst overzichtelijke indruk. Het begon ooit met zeefdrukken waarin zij min of meer schattige dieren afbeeldde. En ook het landschap dat haar dierbaar is, namelijk het Waterland. In die zeefdrukken gebruikt zij in principe alle mogelijke kleuren. En daarna krijgen we haar zwartwitte schilderijen, en tot besluit zijn er nu de oranjerode vliegers die tegen de achtergrond van een blauwe hemel zweven, met hier en daar een lieve witte wolk.
Het is het soort abstractie dat bij de kijker veel associaties tegelijk oproept. Als je hier naar kijkt voel je een prettige besluiteloosheid: ik kan er dit in zien, maar ook dat. Niemand die je iets voorschrijft. Het aardige is, dat de vrijheid van de kijker in een bepaald opzicht lijkt op de vrijheid van de maakster. Ik weet niet of het iets zegt dat Irene weer naar de figuratie is teruggekeerd, met die vrolijke vliegers die het blauwe luchtruim doorkruisen. Misschien zegt het iets van haar levensloop en haar karakter, die een heel sombere kant hebben, maar ook een meisjesachtige vrolijkheid. >> Inleiding Riemer Reinsma