De veelzijdige glaskunstenaar, beeldhouwer, schilder, tekenaar en graficus Bert Grotjohann (Rotterdam, 1939) volgde een grafische opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheids Onderwijs en aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij kreeg schilderles van Gerrit van ’t Net, bij wie hij onder meer veel opstak van de kleurenleer.
Hij was grafisch ontwerper bij Ahrend en intensief met glas bij Glasatelier van Tetterode. In de jaren zestig ontstonden vanuit figuratieve tekeningen abstracte en surrealistische werken op papier, waaronder een grote hoeveelheid etsen en litho’s.
In de jaren ’70 - ’80 voerde hij omvangrijke monumentale opdrachten uit, o.a. wand-reliëfs in mixed media en glasramen in glas-appliqué. Hij paste de glas-in-loodtechniek op vernieuwende wijze toe in gebouwen en kerken in diverse plaatsen in Nederland.
In zijn latere werk experimenteert hij met zgn. ‘fusing’technieken, waardoor driedimensionale, vrijstaande glas‘aquarellen’ ontstaan. Zijn glas-objecten zijn wonderlijke en verrassende composities van lijn, vorm en kleur: de over elkaar geplaatste en met elkaar vermengde lagen geven aan deze objecten een mysterieuze en sprookjesachtige diepte. Hij maakte veel van zijn objecten met glasblazer Richard Price.
Ook tijdens de glasexperimenten werkt hij gestadig door aan grote monumentale doeken, om zodoende een brug te slaan tussen de vloeiende en volgzame materie van de verf en de weerbarstige, onbuigzame, zeer breekbare eigenschappen van glas.
Het schilderen met olieverf en aquarelleren ging gelijktijdig onverminderd door. Zijn grafische vormgeving is altijd een bepalend element gebleven in het werk, het geeft het eigen karakter aan zijn schilderkunst. In zijn schilderijen zien wij dit terugkomen in zijn zoektocht naar een wisselwerking tussen oppervlak en lijn (in al zijn facetten). Dit komt tot uiting door de grote vlakken, die worden onderbroken, en afgewisseld door dunne lijnen in de voorstelling.
Hij laat zich niet vangen in een stijl of richting, maar laat zich leiden door vrije associatie, dan weer gaat hij over tot een minutieuze uitwerking van figuratieve details, waarbij de oude schildertechnieken gerespecteerd worden..
In zijn werk herkent men zijn ongebreidelde spontaniteit, waarbij altijd het creatieve proces zijn voornaamste drijfveer is. “Spontaniteit ontstaat pas als je de techniek beheerst.”
Veel van zijn grafisch werk bevindt zich in rijksbezit en particuliere verzamelingen. Hij schilderde voor het Provinciehuis Haarlem zijn drieluik “De grijze havens” en kreeg daarvoor in 1967 de Thérèse van Duyl-Schwarze-prijs uitgereikt..
Hij is lid van de Vereniging van beeldend kunstenaars, Maatschappij Arti et Amicitiae.
Er verschenen vele artikelen en enkele boeken van en over Bert Grotjohann. Hij heeft meer dan 100 tentoonstellingen op zijn naam staan, waaronder die in het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Museum Jan van der Togt in Amstelveen 2014. Hij toonde daar zijn glasobjecten met glasblazer Richard Price. In 2024 is er nog een expositie van Bert Grotjohann: “Hommage aan Ton Albers” in het Dorpshuis in Duivendrecht. Daar zijn naast het nagelaten werk van zijn overleden vriend Ton Albers ook eigen aquarellen en tekeningen van Bert Grotjohann. Alberts was één van de bekendste Nederlandse aquarellisten.