logo-overstroom

Kunstenaar: Ina Baaijens

Ina Baaijens (Middelburg, 1949) woont in Amsterdam en in Vitry-Laché in de Franse Bourgogne.

  • Tekende als kind graag winterlandschappen.
  • Volgde in de jaren '80 een aantal jaren teken- en schilderlessen bij Agatha Koers en Lea Pagnier.
  • Pakte vanaf 2006, na het afsluiten van de professionele loopbaan, het tekenen en schilderen weer op.
  • Sloot zich in 2007 aan bij het Amsterdamse Centrum voor Beeldende Kunst De Zondagsschilders en krijgt daar nog steeds les van Maria Heideveld in verschilllende technieken.
  • Werd door Sophie van Blaaderen van de Amsterdamse Inloopacademie de kneepjes van het schilderen met olieverf bijgebracht.
  • Volgde in de zomer van 2011 en 2012 in Frankrijk de inspirerende en leerzame masterclasses Portretschilderen in olieverf van Ben Lustenhouwer.

Ina Baaijens over haar werk:

“Ik maak schilderijen waar ik vrolijk van word. Realistisch naar de natuur zoals ik die waarneem. De keuze van onderwerpen ligt niet echt vast, hoewel het schilderen van portretten wel regelmatig terugkomt. Het maken van elk nieuw schilderij is een avontuur. Eigenlijk vind ik alles een oefening en een uitdaging. Je hebt een bepaald beeld in je hoofd van waar je naar toe wilt maar tijdens het schilderen sla je soms geheel nieuwe wegen in. Dat maakt het juist zo leuk en spannend. Ik schilder meestal in olieverf maar soms ook in aquarel.

Veel schilders inspireren mij, te veel om op te noemen. Franse en Hollandse impressionisten bijvoorbeeld, maar ook bewonder ik schilders als Rik Wouters en Kees Verwey.”

 

Tentoonstellingen:

2007, 2009, 2011: Groepstentoonstellingen De Zondagsschilders in de Mozes- en Aäronkerk in Amsterdam.

 

Meer over Ina Baaijens: www.inabaaijens.blogspot.nl

 

 

 

Marijke Oomen over de haiku

Haiku is Zenpoëzie, er spreekt een belangeloze aandacht uit voor gewone dingen, met name in de natuur en de jaargetijden. Hierdoor kan plotseling inzicht ontstaan en kan eeuwigheid voelbaar of bewust worden binnen de tijdelijke veranderingen.

De vorm in een haiku bestaat uit 17 lettergrepen verdeeld in 5-7-5 die in een ademtocht in drie regels gelezen kunnen worden.
U ziet een serie van tien verbeeldingen over de jaargetijden in kleuretsen en houtsnedes van Marijke Oomen. Ze komen uit de bundel "Uit een jonge maan" van J. van Tooren (Amsterdam, Meulenhoff, 1e druk 1973)

De haiku daarbij zijn:

Voor de winter

Van Shiki

Wild dooreen dansen
In het verlaten bootje
De hagelkorrels.

Van Kikaku

Een goudfazant schreeuwt
Hij kan niet slapen; bijtend
Koud is het maanlicht.

Van Kubutsu

Een ijkoude maandag
schrijft schaduwen van bomen
Over het sneeuwveld.

 

Voor de lente

Van Kito

Het bergpad volgend
Liep ik op wolken, langs
Bloesems in regen.

Van Hokushi

Ik hing de maan op,
Plukte hem af, en hing hem
Aan die tak weer op.

Van Shi-ei

Twee jonge bamboes,
De maan tussen zich dragend,
Staan naast elkander.

 

Voor de zomer

Van Chiyo-ni

Hij raakt de maan aan
Met de lijn van zijnhengel
De zomermaan zelf.

Van Shiki

Een gebroken brug,
Daarachter staan zo eenzaam
De wilgebonmen.

 

Voor de herfst

Van Ryuho

Ik schepte de maandag
in mijn schotel, en goot hem
Weg met het water.

Van Issho

Toen ik alles gezien had,
Rustte mijn oog
Op een witte chrysant.